Achtergrondartikel: Berlijn ademt continu cultuur en historie

Mijn achtergrondartikel over de kunstwereld van Berlijn, geplaatst in Het Parool van 10 januari. Ik denk dat ik voor dit artikel het meest gezweet heb daar in de Duitse hoofdstad. Let op, de getypte versie is actueler dan de versie die in de krant staat.

BERLIJN ADEMT CONTINU CULTUUR EN HISTORIE

Sinds de val van de muur in 1989 is Berlijn een magneet voor de creatieve sector. Wat is de reden dat veel kunstenaars er hun weg zo gemakkelijk vinden?

Straatkunstenaar Iepe Rubingh is nog een beetje aan het napuffen. Hij komt vers uit een training van de zelfbedachte (en ondertussen wereldwijd bedreven) sport Chess Boxing, waar rondes schaak worden afgewisseld met rondes boksen. ‘Berlijn heeft van mij een kunstenaar gemaakt.’ zegt hij zonder met zijn ogen te knipperen, in een café aan de Rozenthaler Platz. Vorig jaar was dit plein nog het toneel voor zijn project Painting Reality, waarvoor hij 500 liters verf liet vallen en automobilisten met hun banden onbewust de weg liet schilderden. Sinds 1997 woont hij in Berlijn.

Schrijver en kunstcriticus Jurriaan Benschop schreef het boek ‘Wonen tussen de anderen’ over Berlijn. Ook organiseert hij atelierbezoeken en exposities op KunstinBerlijn.nl. De wereld van de kunst heeft hij goed leren kennen. ‘Berlijn is zich inmiddels bewust van zijn aantrekkelijkheid als kunststad,’ zegt Benschop. ‘Het is onderwerp van de stadsmarketing geworden. Er wordt zelfs politiek op bedreven. Men associeert zich graag met de kunst.’ Sinds 2006 is hij ‘ein Berliner’.

Wat maakt deze grijze, grauwe, rauwe en grote metropool zo aantrekkelijk dat tot op de dag van vandaag kunstenaars hun biezen pakken en hun heil in het oosten zoeken? In drie punten:

Berlijn is geschiedenis
Op elke straathoek is het te zien en te voelen: de stad ademt historie. ‘Nu ben ik er niet meer zo mee bezig, maar in het begin maakte het een gigantische indruk,’ zegt Rubingh. Aan vrijwel elk gebouw buiten de armzalige nieuwbouw van de laatste 20 jaar kleeft een geschiedenis. Bijvoorbeeld de Wasserturm in het noorden van Berlijn: een van de eerste concentratiekampen. Nu is er een speeltuin en een succesvolle kinderopvang. ‘Die historie doet iets met iedereen die hier komt, het heeft een hele andere dimensie als Amsterdam, bijvoorbeeld,’ zegt Benschop. ‘Daar heb ik wel eens de vraag gekregen: “Waarom zijn wij niet zoals Berlijn?” Ik denk dat de verkeerde vraag is. Je moet als stad kijken wat je zelf hebt.’ Wel snapt hij deze jaloezie. ‘Berlijn geeft kunstenaars een context die bijna altijd interessant is.’

Berlijn is goedkoop
Halverwege de jaren 90 werkte Rubingh twee ochtenden in de week als ontbijtverzorger en broodjesverkoper. Dit was voldoende om de week door te komen. ‘Ik was arm, jongen, ik had tape om mijn schoenen geplakt om geen nieuwe te hoeven kopen. Hierdoor kon ik wel met mijn eigen dingen bezig zijn en dat was geweldig.’

Deze financiële vrijheid is essentieel voor de ontwikkeling van veel beginnende kunstenaars. Ze kunnen zich op hun werk richten. ‘Het ook een uitnodiging voor mensen die “iets met kunst doen” om te experimenteren,’ zegt Benschop. ‘Berlijn brengt ook een hoop mislukking voort, dat hoort evenzeer bij een kunsthoofdstad.’

Van twee ochtenden in de week red je het tegenwoordig moeilijk. De stad, en met name het centrum, is snel duurder geworden. Volgens Benschop is het al jaren een dankbaar thema voor de Duitse media. ‘Het proces wordt gentrification genoemd: achterstallige wijken worden in snelle tijd populair, met grote huurstijgingen tot gevolg.’ De Jordaan in de jaren 70 en 80 is het Nederlandse voorbeeld. Eerst komen de kunstenaars en muzikanten, daarna de bars, dan de galeries en dan de rest. Op zeker moment kunnen de pioniers het niet meer betalen.

In dezelfde volgorde verdwijnen ze weer, de meute blijft over. Toen Rubingh in de jaren 90 hier kwam, was de leegstand enorm en het wonen goedkoop of zelfs gratis. ‘Arme’ kunstenaars moeten nu uitwijken naar buitengebieden als Wedding, Weißensee en Neukölln, de huurprijzen zijn laag, zeker in vergelijking met Amsterdam. Rubingh: ‘Daar gebeuren te gekke dingen. Er is nog ruimte genoeg.’

Berlijners komen buiten de stadsgrenzen
Ook al is de stad de populairste Duitse toeristenbestemming, het geld lijkt de kunstwereld nog niet te hebben gevonden. Benschop: ‘Grote galeries zeggen: “Het is goed om hier te zijn. Berlijn is de etalage.” Maar om te verkopen moet je de stad uit. Wie dat niet doet, redt het niet en moet weg na een paar jaar.’ Staan de kunstenaars achteraan in de rij? Rubingh, met een glimlach: ‘Kunstenaars staan altijd achteraan de rij.’

‘Ik denk dat dit ook de kern is van wat Berlijn tot kunststad maakt,’ zegt Benschop. ‘Omdat de kunstenaars veel reizen om hun geld te verdienen, komen ze met veel verschillende mensen en culteren in contact. Deze inspiratie nemen ze mee terug naar Berlijn en die wordt weer doorgegeven bij ontmoetingen in de stad. De stad is continu culturen aan het in- en uitademen.’ Dat ‘ontmoeten’ gebeurt in groten getale. ‘Vanavond is de opening van het Nederlandse kunstenaarscollectief Kimberly Clark,’ zegt Rubingh. ‘En zo zijn er elke avond vier van dit soort feestjes.’

De stad is een metropool vol invloeden van over de hele wereld. Kunstenaars komen en gaan. Om aanwas is de stad sinds 1989 niet verlegen, de aantrekkingskracht blijft onverminderd groot. Op deze manier is Berlijn al meer dan twintig jaar een van Europa’s belangrijkste kunststeden. Behalve dat er veel veranderd is, is er eigenlijk niet zoveel veranderd.